Waarom wetenschappers een satelliet in de ruimte 25 jaar uit het oog verloren

Waarom wetenschappers een satelliet in de ruimte 25 jaar uit het oog verloren

Dacht u ooit dat uw autosleutels kwijtraken vervelend was? Probeer eens een complete satelliet te missen. Toch is precies dat gebeurd: de mysterieuze S73-7 verdween in de jaren 90 en dook pas deze week weer op. Hoe kon het Ministerie van Defensie deze sondes ooit kwijtraken?

Jonathan McDowell, astrofysicus aan het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics, zette de ruimtevaartwereld op scherp: “De S73-7 satelliet is na 25 jaar opnieuw getraceerd.” Dit vertelde hij maandag, met een bijna achteloos bericht op X — en bracht daarmee een vergeten kosmisch mysterie weer tot leven.

Het ontbrekende ruimtevaartuig werd opgespoord met data van het 18e Space Defense Squadron. Daarmee kwam na een kwarteeuw een apart hoofdstuk in het Amerikaanse ruimtedossier ten einde. S73-7 — voluit de Infra-Red Calibration Balloon — werd op 10 april 1974 gelanceerd als onderdeel van het Space Test Program van de US Air Force, meldt technologieplatform Tweakers.

Na de lancering schoot de grotere KH-9 Hexagon-satelliet deze 66 centimeter wijde ballon in een baan op 800 kilometer hoogte — hup, volwassen rondjes om de aarde draaien. Voornaamste doel? Uitvouwbaar zijn en meetapparatuur in de ruimte nauwkeurig afstellen, net zoals een thermometer dat op aarde doet. Maar ergens onderweg ging het mis — voor de tweede keer trouwens, de ballon was zelfs al eens eerder kort verdwenen in de jaren 70. Niemand kon hem nog terugvinden, tot nu.

De herontdekking na 25 jaar riep vooral veel vragen op: hoe kan zoiets gebeuren in een tijdperk met steeds slimmere ruimtetechnologie?

Volgens McDowell speelde een gebrekkige eerste lancering een rol, gecombineerd met hiaten in de radarbewaking. “Mogelijk volgden ze toch een los onderdeel, of een stuk ballon dat nooit goed uitklapte — en dat zie je nauwelijks op radar, want het bevat geen metaal.”

Satelliettracking is een vak apart: overal ter wereld staan sensoren die elk rondzwervend object volgen. Het doel: baan en identiteit koppelen aan bekende satellieten. Die gegevens komen in een soort live database terecht. McDowell: “Het lijkt erg op de luchtverkeersleiding — alleen veel drukker en met minder herkenbare vliegtuigen, zeg maar.”

Klinkt overzichtelijk, maar het systeem — beheerd door de wereldwijde Space Surveillance Network van het Ministerie van Defensie — telt inmiddels ruim 20.000 ruimteobjecten. Een flinke kluif, zeker omdat veel satellieten hun identiteit niet direct uitzenden. Laagvliegers boven Almere of objecten die maanden niet gespot zijn — proberen maar eens het juiste baantje te matchen in dat kosmische doolhof.

En als een satelliet precies boven de evenaar vliegt, wordt het beeld helemaal wazig. Dat gebied valt buiten het bereik van alle bekende radar, het is een soort blinde vlek voor wie satellieten telt. “Als je de evenaar volgt, ben je haast onzichtbaar,” legt McDowell uit. Satellieten die ineens van koers veranderen, zijn dan soms spoorloos tot iemand op een regenachtige dinsdag onverwachts een stipje ontdekt in de databases.

Ondertussen worden de technieken steeds slimmer: wetenschappers sporen inmiddels met een algoritme genaamd Tracklet-less Heliocentric Orbit Recovery (THOR) honderden vergeten planetoïden in de buurt van de aarde op, gewoon door stapels oude ruimtefoto’s te vergelijken.

Wie dacht dat ruimteverkenning digitaal kinderspel was in 2025, komt bedrogen uit. Zelfs de slimste software en duizenden sensoren kunnen af en toe simpelweg iets missen — al is het een satelliet die jarenlang boven de Noordzee cirkelt zonder dat iemand het merkt.

Verspreid de liefde